Maaien

Wij maaien om bermen en gazons netjes en veilig te houden. Het voorkomt dat deze verwilderen. Het maaien gebeurt op verschillende manieren. Verkeersveiligheid en oog voor het behouden en bevorderen van biodiversiteit zijn daarbij belangrijk. 

Wij onderhouden het openbaar groen zoals parken, bermen, speelvelden, natuurgebieden en recreatiezones. Voor elke locatie kiezen wij de beste manier van maaien. Dit staat beschreven in het Groenbeleidsplan Castricum 2021 - 2031 (pdf, 15 MB).

Aandacht voor biodiversiteit

Biodiversiteit is de variatie van verschillende dieren en planten in een bepaald gebied. Waar mogelijk  proberen we planten en dieren te helpen door pas na de bloei te maaien. Wij maaien als het ware met de natuur mee (ecologisch maaien). Ook halen wij het maaisel weg zodat kruidachtige planten en wilde bloemen een kans krijgen om te groeien. Daar komen weer insecten en kleine dieren op af.

Maaikalender

Wij maaien op verschillende manieren van maart t/m november: 

  • Maart: traditioneel maaien.
  • April: traditioneel maaien en schapenbegrazing. 
  • Mei: traditioneel maaien en schapenbegrazing.
  • Juni: traditioneel maaien. Ronde 1 ecologisch maaien (vanaf half juni).
    Ronde 1 maaien langs en in water (vanaf half juni tot 1 augustus).
  • Juli: traditioneel maaien en schapenbegrazing.
    Ronde 1 maaien langs en in water (vanaf half juni tot 1 augustus).
  • Augustus: traditioneel maaien.
  • September: traditioneel maaien en schapenbegrazing. Ronde 2 ecologisch maaien.
    Ronde 2 maaien langs en in water (in september of oktober als het nodig is.)
  • Oktober: traditioneel maaien en schapenbegrazing. 
    Ronde 2 maaien langs en in water (in september of oktober als het nodig is.)
  • November: eind traditioneel maaien, schapenbegrazing en maaien riet.

Traditioneel maaien

Traditioneel maaien doen we van eind maart als het gras begint te groeien tot eind november. Wij maaien ongeveer 16 tot 25 keer per jaar op plekken waar veel mensen komen. Soms is het nodig om eerder of vaker te maaien voor de verkeersveiligheid of zodat inwoners er kunnen spelen of lopen. Bijvoorbeeld bij stroken gras in woonwijken en routes om honden uit te laten en langs wegen en fietspaden. Deze plekken zijn minder belangrijk voor dieren en planten, maar helpen wel met het opvangen van regenwater. 

Soms laten wij delen gras staan voor insecten, die weer voedsel bieden voor vogels. Ook maaien wij ruim om bomen en bolgewassen heen om deze niet te beschadigen.

Ecologisch maaien

In sommige bermen zijn veel verschillende planten en dieren. Hier maaien we minder vaak, zodat deze dieren en planten beter kunnen leven. Het maaisel voeren wij af. De bodem wordt dan armer aan voedingsstoffen (verschraling). Het gras groeit dan minder makkelijk en zo krijgen kruiden en wilde planten meer kans om te groeien. Bij ecologisch maaien kijken wij goed naar het juiste moment van maaien en de manier waarop.

Juiste ecologisch maaimoment

Het juiste maaimoment wordt bepaald door het voedsel in de bodem. Op productieve bodems zoals klei en veen, maaien wij meestal 2 keer per jaar: in juni en september. Op minder productieve bodems zoals zand, is 1 maaibeurt per jaar in september meestal voldoende. Ons maaiteam bekijkt per keer wanneer het een goed moment is om te maaien.

Maai mei niet

Op plekken waar de gemeente ecologisch maait, gebeurt dat na half juni. Daar doen wij dus aan maai mei niet. Deze plekken beheren we volgens het keurmerk Kleur keur van de Vlinderstichting. De nadruk ligt op verhogen van de nectar index. Hoe meer nectar hoe meer vlinders, wilde bijen en andere insecten dat aantrekt. 

Op andere plekken maait de gemeente eerder en vaker (traditioneel maaien). 

Maaien in delen

Als wij een hele berm of strook in een keer maaien, verliezen insecten hun hele leefgebied. Daarom maaien wij in delen (gefaseerd maaien). Bij iedere maaibeurt blijft altijd 30% staan. Dat deel maaien wij het jaar erop en blijft een ander deel staan. Het maaiteam houdt precies bij wanneer welke delen in deze ecologische bermen eerder zijn gemaaid.

Maaien met schapen

Op plekken waar wij moeilijk met de maaimachine kunnen komen, zetten wij schapen in. Bijvoorbeeld op steile (geluids)wallen, plekken waar het erg nat is of aan groenstroken tussen wegen in. Bijkomend voordeel is dat schapen met hun vacht, hoeven en poep, bloemen- en kruidenzaden verspreiden. Daardoor groeit er minder gras en komen er meer bloemen en kruiden. Daar leven insecten en vogels weer van.

De schapen lopen driemaal per jaar rond op verschillende locaties: in april en mei, in juli en in september en oktober. De kleinste kudde bestaat uit 50 schapen en de grote kudde uit 250 schapen. De plek waar de schapen lopen, zetten wij af met een gaashekwerk.

Maaien langs en in water

We werken samen met het waterschap (Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier) om sloten en oevers te maaien. De gemeente maait de (natuurvriendelijke) oevers en het waterschap de watergangen. Maaien gebeurt met respect voor broedseizoen en biodiversiteit, waarbij we streven naar een optimale waterkwaliteit en doorstroming. We werken volgens de gedragscode wet Natuurbescherming.

Sloten en vijvers

Om wateroverlast en watertekort bij droogte te vermijden, maait het Hoogheemraadschap waterplanten en riet uit waterpartijen en sloten. Dit gebeurt op het moment dat dit de minste schade aan waterdieren en vogels geeft. Het water stroomt dan beter door. Zo houden wij droge voeten.

De maaiboot komt 1 of 2 keer per jaar langs:

  • Van half juni tot 1 augustus (na het broedseizoen) maait het waterschap op plekken waar de doorstroming niet goed is. Zij verwijdert dan vooral de planten in het midden van de sloot. De planten aan de zijkant laten zij zoveel mogelijk staan. Dat zijn de plaatsen waar kleine visjes en kevertjes zich schuil houden. 
  • In september of oktober is er een tweede maaironde als het nodig is. In deze tijd is de natuur minder gevoelig voor verstoring en wordt er intensiever gemaaid.

Natuurvriendelijke oevers

De gemeente maait de (natuurvriendelijke) oevers vlak voordat het waterschap het slootafval op de kant legt. Bij het maaien van de oevers is het belangrijk dat delen van het riet blijven staan. Zo kunnen (water)vogels een veilig heenkomen zoeken. 

Ruw gras maaien

Met ruw gras bedoelen we hoog gras met kruiden, die er meestal van nature groeien. We laten zuring, klavers, herderstasjes en andere kruiden spontaan opkomen. Hoe meer soorten, hoe beter. Als de kruiden in bloei staan maaien we niet. 

Een groot aantal bermen in het buitengebied maaien wij 2 keer per jaar. Sommige stukken maaien we vaker, bijvoorbeeld voor de verkeersveiligheid en bij honden uitlaat- en losloopgebieden. Voordat we maaien, controleert het maaiteam of er beschermde planten en dieren in het gras staan. Soms halen we het maaisel niet meteen weg, omdat dit beter is voor de insecten.

Sommige stukken ruw gras gebruiken wij als wadi. Een wadi is een groene greppel, waar te veel aan regenwater in kan lopen. De wadi’s helpen bij het aanpassen aan klimaatveranderingen. Een wadi maaien we gemiddeld 2 keer per jaar.

Bokashi

Wij voeren al het maaisel van gras en riet (ook van het Waterschap) in de buitengebieden af volgens de Bokashi methode.

Bokashi is een Japanse techniek om gemaaid gras en ander groen afval om te zetten in voeding voor de grond. Bokashi verbetert de structuur van de bodem en activeert het bodemleven. Het heeft een gunstig effect op bacteriën, schimmels, regenwormen en kevers. Een rijk bodemleven is goed voor de kwaliteit van de grond en voor de biodiversiteit. Het grote verschil met compost is dat Bokashi vooral voedsel is voor bodemleven. Compost is voedsel voor bomen en planten.

Contactpersoon maaien

Als u meer wilt weten over maaien, neemt u contact op met Theo Schouws, groenbeheerder binnen de bebouwde kom. Voor het buitengebied neemt u contact op met Richard van der Veer:

theoschouws@debuch.nl / richardvanderveer@debuch.nl

14 072